Transurethrale resectie van de prostaat (TURP)

• Doorgaans word je de ochtend van de ingreep opgenomen in het ziekenhuis.
• Je moet nuchter zijn. Bekijk onze richtlijnen.
• De resultaten van de nodige onderzoeken (elektrocardiogram (hartfilmpje), bloedonderzoek) die via de huisarts uitgevoerd werden, breng je mee naar het ziekenhuis.
• Als je bloedverdunnende medicijnen gebruikt, spreek je vóór de opname met je behandelende arts af wanneer je best stopt met de inname.

• De anesthesist zorgt voor een ‘rachi-verdoving’ om het onderlichaam gevoelloos te maken (plaatselijke verdoving). Deze inspuiting is nagenoeg pijnloos en dienen we in de rug toe. Soms wordt gekozen voor een volledige verdoving.
• Via de plasbuis (urethra) brengt de uroloog een fijn kijkinstrument tot in de blaas. Het instrument beschikt over een elektrisch lusje waarmee we het overtollige prostaatweefsel verwijderen. Je kan dit vergelijken met het uithollen van een appel vanuit het klokhuis waarbij uiteindelijk alleen de schil overblijft.
  • In onze dienst wordt hiervoor een bipolair lusje gebruikt (Gyrus genaamd), met als belangrijkste voordeel dat er beduidend minder bloedverlies is tijdens en na de ingreep.
• Na de ingreep brengen we een blaassonde in om de urine te laten afvloeien en om gedurende een tweetal dagen de bloedklonters uit de blaas weg te spoelen.
• Vervolgens ga je naar de ontwaakruimte waar je nog enkele uren verblijft.

De eerste dagen kunnen uiteraard lichte pijnklachten optreden ten gevolge van de operatie of naar aanleiding van spasmen van de blaas door de sonde. Aarzel niet dit te melden zodat we je indien nodig pijnmedicatie kunnen toedienen. 

De blaassonde met spoelsysteem blijft meestal 2 tot 3 dagen ter plaatse. De spoeling kan stoppen zodra de urine helder is. Als de urine ook zonder de spoeling helder blijft, kunnen we de sonde verwijderen. Vanaf dan moet je zelf de blaas spoelen door voldoende te drinken: ongeveer 1,5 liter per dag. 

Als je na het verwijderen van de sonde vlot kan wateren (zonder dat er urine achterblijft in de blaas) mag je diezelfde dag nog naar huis. 

Je krijgt steeds een afspraak om terug op controle te komen, meestal 2 weken na de ingreep. Je moet dan met een goed gevulde blaas komen voor een plastest (uroflowmetrie) waarbij we het plasdebiet meten. 

• Drink veel water (1,5 liter per dag). 
• Douchen en baden is toegestaan.
• Zware lasten heffen en fietsen raden we af tijdens de eerste 6 weken. 
• Tracht persen bij stoelgang te vermijden. Heb aandacht voor een voor vlotte stoelgang: voldoende drinken en vezelrijke voeding innemen. Neem indien nodig Forlax® of Movicol® in. 
• Tot 6 weken na de ingreep kan er bloed aanwezig zijn in je urine. Indien de urine meer bloederig is, moet je meer drinken. 
• Je kan eventueel incontinentiemateriaal aankopen in de thuiszorgwinkel. 
• Je hoeft je steunkousen niet meer te dragen als je opnieuw voldoende beweegt. Breng ze terug mee bij een eventuele volgende opname. 
• Heb je pijn, dan kan je een pijnstiller of ontstekingsremmer nemen. 
• Neem je bloedverdunners, vraag dan aan je behandelende uroloog wanneer je die opnieuw kan nemen. 
• Als je niet goed kunt plassen of je krijgt koorts (> 38°C), neem dan onmiddellijk contact op met de dienst urologie.
• Indien je nog vragen hebt, kan je altijd terecht bij je uroloog, uro-oncologisch verpleegkundige en het verplegend personeel van de verpleegeenheid. 

Hou er rekening mee dat het soms even kan duren voor je klachten volledig verdwijnen. De eerste zes weken na de ingreep kan er af en toe wat bloed in de urine aanwezig zijn en kan het wateren bovendien pijnlijk of branderig aanvoelen. Het bloed in de urine wordt veroorzaakt doordat de bloedklontertjes in de prostaat langzamerhand vrijkomen, terwijl er daaronder een nieuw slijmvlies groeit. 

Je kan ook het gevoel hebben dat je je erg moet haasten om tijdig het toilet te bereiken. Deze klachten zijn van voorbijgaande aard en verdwijnen als de wonde binnenin genezen is. Indien nodig mag je medicatie (ontstekingsremmers) innemen om deze eerste weken wat vlotter te laten verlopen.

Een belangrijke nevenwerking van deze operatie is de retrograde ejaculatie. Dit betekent dat het sperma bij een zaadlozing niet meer via de penis naar buiten komt maar naar de blaas gaat. Dit water je dan achteraf gewoon uit. Dit verandert niets aan de kwaliteit van de erectie of het gevoel van klaarkomen. We noemen dit dan ook een ‘droog orgasme’. Deze bijwerking is blijvend.

Erectieproblemen ontstaan normaal niet na deze ingreep, urineverlies is zeldzaam. Omdat het buitenste deel van de prostaat (perifere zone) ter plaatse blijft, is er nog steeds een risico op het ontstaan van prostaatkanker.