Bij epidurale pijnstilling, ook wel peridurale verdoving of ruggenprik genoemd, verdoven we de zenuwen in het bekkengebied om de pijn van de ontsluitingsweeën te bestrijden.
Een bevalling is ongetwijfeld een heel blijde gebeurtenis, maar tijdens de uren die eraan voorafgaan, kan je toch flink wat pijn te verwerken krijgen. Er bestaan een heleboel hulpmiddelen zoals relaxatie- en ademhalingsoefeningen die je kunnen helpen om de situatie onder controle te houden. Toch kunnen de weeën zo pijnlijk zijn dat zelfs sterk gemotiveerde vrouwen bijkomende pijnstilling nodig hebben.
De epidurale verdoving is het meest efficiënt als pijnstilling tijdens arbeid en bevalling. Het is een zeer veilige en goede techniek die al vele jaren met succes wordt toegepast.
Grote voordelen zijn het verminderen tot wegnemen van de pijn van de arbeid, waardoor de toekomstige moeder op adem kan komen en zich ontspannen kan voorbereiden op de bevalling. Soms versnelt een epidurale anesthesie de arbeid omdat de moeder beter gerelaxeerd is. De toegediende medicatie bij een epidurale verdoving beïnvloedt de baby niet.
De epidurale ruimte is een smalle ruimte rondom het ruggenmerg waardoor de zenuwen lopen. Deze ruimte bevindt zich tussen de benige uitsteeksels van de ruggenwervels en het harde vlies dat het ruggenmerg omgeeft. In deze ruimte lopen onder andere de zenuwen die de pijn van de baarmoeder en de bekkenbodem geleiden.
Hierin gaat de anesthesist een dun buisje opschuiven. Via dit buisje wordt vervolgens de pijnmedicatie ingespoten om zo de zenuwen in de epidurale ruimte rechtstreeks te verdoven.
Er komt dus geen verdoving in de bloedbaan terecht en bijgevolg ook niet bij de baby.
Een epidurale verdoving is veilig. Toch doen er enkele verhalen de ronde.
Op de plaats waar wordt geprikt, is geen ruggenmerg meer aanwezig. Er passeren nog wel zenuwbundels, maar slechts weinig zodat er relatief veel ruimte is voor de speciale naald. Een verlamming door een ruggenprik is dan ook bijna onmogelijk.
Een epidurale verdoving verhoogt het aantal keizersneden niet.
Veel vrouwen hebben na een bevalling last van rugpijn (ongeveer 40%). Vrouwen die een epidurale verdoving kregen, hebben niet vaker last van rugpijn dan vrouwen die zonder epidurale verdoving zijn bevallen.
Epidurale pijnstilling kan niet bij:
Mogelijke bijwerkingen van een epidurale verdoving zijn:
Door de medicatie kan de bloeddruk dalen. Daarom wordt er voor het prikken van de epidurale altijd eerst een infuus geplaatst om extra vocht te geven en eventueel bloeddrukverhogende medicatie.
Dit is eigenlijk geen bijwerking, maar een teken dat de verdoving begint te werken: de benen zullen warm en gevoelloos aanvoelen. Dit is een tijdelijk fenomeen en verdwijnt zodra de verdoving is uitgewerkt. Om deze reden wordt wel gevraagd in bed te blijven na de epidurale. Je zal immers minder kracht hebben in de benen, maar toch nog voldoende kracht om mee te persen.
Kan soms een nevenwerking zijn van een van de pijnstillers. Dit is totaal onschadelijk.
Dit gebeurt alleen in heel uitzonderlijke gevallen als de anesthesist per ongeluk te diep prikt voorbij de epidurale ruimte en zo een gaatje maakt in het harde vlies rond het ruggenmerg. Door dit gaatje gaat er ruggenmergvocht lekken in de epidurale ruimte, wat een heel typische hoofdpijn geeft. Het is een hoofdpijn die opkomt bij het rechtop zitten en verdwijnt bij het liggen. Indien de anesthesist ongewild te diep heeft geprikt, zal hij dit melden en zo nodig behandelen indien de klachten ernstig zijn en niet spontaan verdwijnen door bedrust en veel drinken.
Een drukpijn kan optreden ter hoogte van de prikplaats, ten gevolge van een lichte kneuzing van de weefsels. Dit is zeer onschuldig en gaat vanzelf over.
Spontaan urineren kan moeilijk worden. Een kwartier na het plaatsen van de epidurale (wanneer de verdoving goed werkt) wordt daarom een blaassonde geplaatst.