• Patiënt
  • Professionals
  • Jobs
Home
  • Contact
  • Route en parkeren
  • Over az groeninge
  • Artsen
  • Diensten
  • Behandelingen en Onderzoeken
  • Nieuws en COVID
  • NL
  • FR
  • Patiënt
  • Professionals
  • Jobs
  • Artsen
  • Diensten
  • Behandelingen en Onderzoeken
  • Nieuws en COVID
  • Contact
  • Route en parkeren
  • Over az groeninge
  • Nederlands
  • Français
  • Facebook
  • Twitter
  • LinkedIn
  • Instagram

Kruimelpad

  1. Home
  2. Patient
  3. Diensten
  4. Klinisch laboratorium
  5. Labogids
Klinisch laboratorium

Labogids

In onze labogids staat alle informatie over de uitgevoerde analyses (staaltype en staalnamevereisten, monstervolume, bepalingsfrequentie en antwoordtijden, eenheden en referentiewaarden …) door het klinisch laboratorium.
ContactLabogidsFormulieren/ BestelbonKwaliteitAfname en transport

Contact

Het laboratorium bevindt zich op campus kennedylaan, route D961. Je kan ons telefonisch bereiken via t. 056 63 42 00.

We zijn doorlopend open (24/24u) voor ontvangst van stalen inclusief gerechtelijke stalen. 

  • dr. Michael Boudewijns, t. 056 63 42 40
  • prof. apr. biol. Nico Callewaert, t. 056 63 42 45
  • dr. apr. Liselotte Coorevits, t. 056 63 42 50
  • dr. apr. Kathleen Croes, t. 056 63 42 46
  • apr. biol. Annelies De Bel, t. 056 63 42 41
  • apr. biol. Olivier Heylen, t. 056 63 42 42
  • dr. An Nijs, t. 056 63 42 47
  • dr. Serge Vanderschueren, t. 056 63 42 44
  • prof. dr. Tom Van Maerken, t. 056 63 42 43

Indien je klachten of opmerkingen hebt over de werking van het laboratorium, kan je altijd terecht bij de kwaliteitscoördinator, de directeur van het laboratorium of bij eender welke klinisch bioloog van het laboratorium.

Elke klacht wordt geregistreerd, beoordeeld en behandeld. Klachten en opmerkingen zijn een hulpmiddel om de kwaliteit van onze dienstverlening voortdurend te verbeteren en in te spreken op de verwachtingen van onze verwijzers.

Labogids

Bekijk hier de labogids en analyselijst

Aanpassingen en nieuwsbrieven

Bekijk de laatste aanpassingen en onze nieuwsbrieven

Wil je via e-mail op de hoogte gebracht worden van wijzigingen, laat dit dan via e-mail weten aan onze kwaliteitscoördinator. 

Opmerkingen

Heb je vragen of opmerkingen over de labogids? Laat het ons weten! 

Monsters kunnen verzonden worden naar:

Klinisch Laboratorium, az groeninge
President Kennedylaan 4
8500 Kortrijk

Het labo is permanent open voor monsterontvangst.​​

    UN3373

    Volg voor de verzending van monsters de instructies opgelegd door het Sciensano:

    • Zorg ervoor dat de monsters goed sluiten om lekken te voorkomen; hiervoor kan het dopje en de buis nogmaals met parafilm worden ingewikkeld.
    • Verpak het monster in een transportblister of koker met vochtabsorberend materiaal; deze secundaire verpakking mag ook bestaan uit een dichtgelast plastiek zakje.
    • Plaats het geheel in een beschermende enveloppe of doosje; de huidige richtlijnen vragen dat op de buitenverpakking volgend insigne wordt aangebracht:

    Respecteer i.f.v. de aangevraagde analyses de condities voor afname, bewaring en transport zoals beschreven in de betreffende analysefiches. 

    Neem voor nadere instructies of afspraken met een van de klinisch biologen telefonisch contact op met het secretariaat van het laboratorium.

    Tijdens de openingstijden op weekdagen worden alle analyses uitgevoerd, conform de frequentie van bepaling beschreven in de analysefiches, de volgorde van ontvangst en de urgentiegraad. 

    Buiten deze uren wordt iedere aanvraag en bijhorend materiaal in ontvangst genomen, doch enkel die analyses waarvan in de analysefiche vermeld staat dat ze mogelijk zijn tijdens avond- en weekenddienst, worden dadelijk uitgevoerd.  In regel zijn dit de meeste routineparameters inzake klinische chemie, hematologie en hemostase, alsook analyses die op het aanvraagformulier als dringend kunnen worden aangevraagd. 

    De resultaten worden standaard per papieren rapport gecommuniceerd. Indien je een andere manier van rapporteren verkiest, neem je hiervoor best contact op met het secretariaat van het laboratorium: klinischlaboratorium@azgroeninge.be

    Bereikbaarheid klinisch biologen (buiten de werkuren): minstens een van de klinisch biologen is steeds bereikbaar via het laboratorium.

    Formulieren/ Bestelbon

    Bestelbon

    • Bestelbon labo materiaal

    Aanvraagformulieren

    Het aanvragen van laboratoriumonderzoeken gebeurt schriftelijk met behulp van labo-aanvraagformulieren of via Cyberlab (elektronisch). Afhankelijk van het type onderzoek zijn er specifieke aanvraagformulieren in gebruik.

    • Aanvraagformulier bloed
    • Urine, hemoculturen, vochten en diversen
    • MRSA-screening
    • Urgentietoxicologie
    • Moleculaire microbiologie
    • Immunofenotypering en moleculaire hematologie
    • IMS Spermacapacitatie (NL)
    • IMS Spermacapacitatie (FR)
    • IMS Spermacapacitatie (ENG)
    • Aanvraagformulier spermadiagnostiek (NL)
    • Aanvraagformulier spermadiagnostiek (FR)
    • Aanvraagformulier spermadiagnostiek (ENG)
    • Aanvraagformulier donorinseminatie (NL)
    • Aanvraagformulier donorinseminatie (FR)
    • Aanvraagformulier NIPT (NL)
    • Aanvraagformulier NIPT (FR)
    Richtlijnen bij het invullen van het aanvraagformulier

    Om een correct rapport af te kunnen leveren, dient het laboratorium de nodige informatie te krijgen bij een aanvraag. Daarnaast dient een aanvraag aan een aantal wettelijke vereisten te voldoen (gemarkeerd met een asterisk *). 

    Het aanvraagformulier moet volgende informatie bevatten:

    • administratieve patiëntengegevens: 
      • naam, voornaam, adres, geboortedatum, geslacht*
      • mutualiteitgegevens (via mutualiteitklever)
    • administratieve gegevens van de voorschrijver:
      • naam, voornaam, adres en identificatienummer*
      • handtekening* 
    • datum van de aanvraag*
    • datum (en uur) en eventueel duur van de afname*
    • identificatie monsternemer
    • het monstertype: bloed (arterieel, veneus of capillair), CSV, urine, feces …
    • de eventuele urgentiegraad* (hou rekening met de bepalingsmodaliteiten, zoals met symbooltjes op de aanvraagformulieren wordt aangegeven)
    • de aangevraagde analyses:
      • aan te kruisen per individuele test*
      • De aanvraagformulieren vermelden vrijwel alle analyses die het laboratorium aanbiedt. Een analyse die niet vermeld wordt op het aanvraagformulier, kan aangevraagd worden door deze te vermelden in het veld ‘Andere aanvragen’ op de aanvraagformulieren “Bloed” of “Urine, Andere vochten en Diversen”.
    • klinische en epidemiologisch relevante inlichtingen (*, verplicht voor analysen met diagnoseregel)
    • bijzondere gegevens nuttig voor de uitvoering en de interpretatie van de resultaten en impliciet gevraagd op het aanvraagformulier.

    Hou rekening met van toepassing zijnde cumul- en diagnoseregels opgelegd door het RIZIV, opdat terugbetaling van toepassing zou zijn voor de patiënt.

    Bijaanvragen

    Een bijaanvraag moet in regel schriftelijk gebeuren, ook wanneer deze initieel telefonisch werd aangevraagd. Hiertoe kan de aanvragende arts een getekend aanvraagformulier of een e-mail sturen naar het secretariaat van het laboratorium (klinischlaboratorium@azgroeninge.be). Op het aanvraagformulier of in de e-mail worden steeds de naam, voornaam, geboortedatum en ordernummer of afnamedatum (eventueel afnametijd) vermeld evenals de gewenste analyses.

    Bijaanvragen zijn mogelijk in zoverre de bijkomend uit te voeren analysen met de monsterafname van de oorspronkelijke aanvraag overeenstemmen, er nog voldoende materiaal beschikbaar is en aan de condities inzake bewaartermijn en bewaartemperatuur voldaan is. 

    Kwaliteit

    Het laboratorium stelt zich tot doel, volgens de noden en behoeften van patiënten en gezondheidswerkers, op een medisch verantwoorde en economisch haalbare manier een effectieve en efficiënte dienstverlening en kwaliteit te waarborgen bij het uitvoeren van medische, arbeidsgeneeskundige, forensische analysen en atmosferische metingen en het rapporteren ervan.

    Om deze doelstellingen te realiseren beschikt het laboratorium over een kwaliteitssysteem volgens de ISO 15189 en ISO 17025 normen en conform de JCI standaarden voor ziekenhuisaccreditatie. De laboratoriumleiding verbindt zich tot het naleven van de eisen van deze internationale normen. Dit houdt impliciet een engagement in met betrekking tot een deontologisch correcte bersoepsuitoefening, het aanbieden van kwaliteitsvolle en zinvolle analyses en een streven naar continue kwaliteitsverbetering. De geschiktheid van het kwaliteitssysteem om de vooropgestelde doelstellingen te realiseren wordt regelmatig geëvalueerd en bijgestuurd indien nodig. 

    Al het laboratoriumpersoneel zal zich vertrouwd maken met het kwaliteitssysteem en het toepassen in al hun werkzaamheden toepassen.

    Dit gebeurt met de volle steun van de Raad van Bestuur en de directie van az groeninge.

    De laboratoriumleiding krijgt bij het op punt stellen, implementeren en opvolgen van het kwaliteitsysteem de verantwoordelijkheid en vereiste autonomie, in het bijzonder over de hierna vermelde domeinen.

    • De ziekenhuisdirectie steunt de laboratoriumleiding in haar keuze van personeel, vereiste infrastructuur en apparatuur om hoger aangehaalde norm te halen.
    • De interne professionele organisatie van de dienst, in het bijzonder de aanduiding van alle interne verantwoordelijkheidsfuncties en hun vervangers, gebeurt door de laboratoriumleiding. De kwaliteitscoördinator, belast met het toezicht op de conformiteit aan de norm, rapporteert aan de laboratoriumdirecteur.
    • Het laboratorium krijgt voldoende inspraak bij bouwwerken en verbouwingen van de infrastructuur, en bij elke installatie en onderhoud van technische voorzieningen die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de analyses en de dienstverlening.
    • Het laboratorium waakt er over dat alle activiteiten en relaties, die de geloofwaardigheid, de neutraliteit en de professionele integriteit van het laboratorium in het gedrang kunnen brengen, worden geweerd. Dit geldt eveneens voor externe druk en belangen van commerciële of welke aard dan ook.
    • De private levenssfeer van de patiënt wordt optimaal gegarandeerd. Zowel het correct afschermen van de gegevensbestanden van het laboratorium als de vertrouwelijkheid van de verzending van de resultaten zijn gewaarborgd; de dienst informatica van het ziekenhuis verleent hieraan volledige medewerking.
    • Er zal tevens over gewaakt worden dat het personeel van het laboratorium wordt gevrijwaard van oneigenlijke druk. Het personeel krijgt een adequate opleiding en training aangepast aan de toegewezen taken en verantwoordelijkheden.

    N. CALLEWAERT
    Directeur laboratorium                                                   

    L. DECOENE
    Kwaliteitscoördinator 

    I. Buyse
    Algemeen directeur

    PH. DE COENE
    Voorzitter Raad van Bestuur 

    Kwalitatief hoogstaande medische laboratoriumdiagnostiek is een essentieel onderdeel van de patiëntenzorg. De dienstverlening van het laboratorium moet daarom voldoen aan de noden en vereisten van de patiënten en de gezondheidswerkers. Om dit te helpen realiseren beschikt het laboratorium van het az groeninge over een operationeel kwaliteitssysteem. 

    In toepassing van het artikel 43 van het KB van 3/12/1999 is het laboratorium erkend door het Ministerie van Volksgezondheid. Het maakt de laboratoriumfunctie uit van het ziekenhuis AZ Groeninge met erkenningsnummer 71039632.

    Sinds 1 september 2009 is het laboratorium geaccrediteerd volgens de norm ISO 15189 voor het kwaliteitssysteem en een aantal analyses, die opgesomd zijn in het accreditatiecertificaat (met bijlagen) dat kan worden ingezien. Het kwaliteitshandboek kan na afspraak met de laboratoriumdirecteur ingezien worden. Het werd opgesteld in overeenstemming met de aanbevelingen in de documenten " Medische laboratoria - Bijzondere eisen voor kwaliteit en competentie ISO 15189 " en "Algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria ISO 17025", verstrekt door de Belgische Accreditatieorganisatie BELAC. De norm ISO 15189 specificeert vereisten rond kwaliteit en competentie die specifiek van toepassing zijn op medische laboratoria. De norm ISO 17025 specificeert vereisten rond kwaliteit en competentie die meer algemeen van toepassing zijn op testlaboratoria.

    De afdeling atmosferische monitoring en toxicologie zijn geaccrediteerd volgens de norm ISO 17025 voor beproevings- en kalibratielaboratoria. Bekijk het accreditatiecertificaat met bijlage (lijst geaccrediteerde testen).

    Nomenclatuur-Teksten, cumul en diagnoseregels RIZIV-nomenclatuur
    De voorschrijvende arts verklaart met diens handtekening op het aanvraagformulier dat is voldaan aan de van toepassing zijnde cumul- en diagnoseregels RIZIV-nomenclatuur. 

    • Artikel 3C: gewone verstrekking
    • Artikel 18E: nucleaire geneeskunde in vitro
    • Artikel 24: Klinische biologie
    • Artikel 24 bis: Klinische biologie – moleculaire biologie
    • Artikel 33 bis: Genetische verstrekkingen – moleculaire biologie

    Nomenclatuur-Teksten, cumul- en diagnoseregels RIZIV-nomenclatuur zijn terug te vinden via de website van het RIZIV.

    Afname en transport

    Alles wat voorafgaat aan de eigenlijke labo-analyse wordt aangeduid met het begrip ‘pre-analytische fase’.  Deze fase omvat ondermeer de patiëntvoorbereiding, monsterafname, -bewaring en –transport naar het labo.  De invloed van de pre-analytische fase op de kwaliteit van de labo-analyse is zeer groot.  Tot 75% van labo-fouten gebeuren tijdens deze fase.  Bijgevolg dient de nodige aandacht besteed te worden aan het bekomen van een kwaliteitsvol monster voor analyse. 

    Het resultaat van een labo-analyse kan beïnvloed worden door een aantal variabelen, zoals:

    • tijdstip van afname:
      Vele parameters kennen een dag-nacht-ritme (bv. cortisol, ijzer).
      => een algemene regel is dat afnames bij voorkeur ’s ochtends plaatsvinden..
    • plaats van afname:
      Arterieel, veneus of capillair vaatbed: dit is vooral van belang bij bloedgassen, hematocriet en glucose.
      => Analyses gebeuren op veneuze afnames tenzij anders vermeld in de analysefiche.
    • voedselinname:
      Een maaltijd kan heel wat parameters sterk beïnvloeden (bv. glucose); daarenboven kan de postprandiale lipemie interfereren met meetmethodes.
      => bij voorkeur gebeurt een afname bij een nuchtere patiënt, i.e. overnacht niets eten en drinken.
    • lichaamshouding:
      Rechtstaan of zitten kort voor afname beïnvloedt een groot aantal parameters; in het algemeen geldt dat de invloed groter is volgens de afmetingen van de parameter (bv. witte bloedcellen versus kalium).
      => bij voorkeur gebeurt de afname steeds in dezelfde lichaamshouding, bv. liggend.
    • lichaamsbeweging:
      Spieractiviteit heeft een invloed op een aantal enzymes (bv. CK, AST en ALT) en kan gepaard gaan met een acute-fase-effect en micro-albuminurie.
      => vermijd zware lichamelijke inspanningen dadelijk voor de afname.
    • medicatie:
      Heel wat medicatie kan de binding van stoffen aan plasma-eiwitten beïnvloeden; verder kan medicatie ook interfereren met de meetmethode zelf.
    • zwangerschap:
      Referentiewaarden van vele parameters wijzigen tijdens de zwangerschap.
    • acute-fase-reactie:
      Doet CRP en sedimentatie stijgen, doch ook andere eiwitten, zoals ferritine; andere parameters zoals albumine, transferrine, ijzer  en cholesterol zullen dalen.
    • medische handelingen:
      PSA kan stijgen door een rectaal toucher; therapeutisch gebruik van monoclonale antistoffen kunnen interfereren met bepaalde meetmethodes.

    In het algemeen is het optimaal moment voor bloedafname ’s ochtends bij de nuchtere patiënt.  Voor gewone portie urine wordt ook best de ochtendurine verzameld. 

    Eventuele bijzonderheden inzake patiëntvoorbereiding voor een specifieke analyse kan u terugvinden in de betreffende analysefiche.

    Voor iedere analyse uit de labogids staat het afnamemateriaal beschreven in de analysefiche. Gebruik geen vervallen materiaal.

    Afname materiaal microbiologie

    Afname materiaal bloedbuizen

    Afname materiaal Urine Feces en andere lichaamsvochten

    Eventuele bijzondere vereisten aangaande de monsterafname voor een specifieke analyse kan u terugvinden in de betreffende analysefiche.

    Benodigde monstervolume:

    Is afhankelijk van de aard alsook het aantal gevraagde analyses; 

    Bloed

    • in principe volstaat per type 1 buis (EDTA, citraat, fluoride, heparine of serum), voor de routinetesten klinische chemie, hematologie en hemostase; 
    • Voor testen voor de bloedbank, serologie en analysen voor verzending wordt er steeds een extra tube afgenomen 
    • het ‘minimaal benodigd volume’ in de analysefiches is om praktische redenen meestal als 1 buis ingevuld; indien meerdere analyses zijn aangevraagd die op eenzelfde type buis mogen worden afgenomen, mag het volume niet berekend worden door optelling van het aantal buizen;
    • voor analyses die een bijzonder volume (aparte of meerdere buizen) vereisen staat dit vermeld op het aanvraagformulier en de analysefiche;
    • raadpleeg bij twijfel het secretariaat van het laboratorium!

    Urine

    • gewone portie: 
      • in principe volstaat één grote buis voor chemieparameters en 1 kleine buis met boorzuur voor cultuur bekomen uit goed gevuld urinepotje; 
      • indien grote volumes nodig zijn, wordt dit beschreven op het aanvraagformulier en de analysefiche.
    • 24 uur-urinecollectie
      • gebruik het nodige aantal daartoe bestemde urinecontainers i.f.v. het geproduceerde volume.

    Perifere bloedafname

    Algemeen:

    • Vermijd aanprikplaatsen t.h.v. littekens, hematomen of oedemen; 
    • prik nooit in de arm aan de zijde van een mastectomie / okselevidement; 
    • prik niet in de arm aan de zijde van een infuus 
    • laat de alcoholische oplossing voor huidontsmetting opdrogen vooraleer te prikken
    • los de knelband eens het bloed in de buis loopt

    Volgorde afname buizen:

    • ALTIJD EERST: steriele afname (hemocultuur)
    • NADIEN (bij voorkeur in onderstaande volgorde):
      • citraat (lichtblauw)
      • serum met gel (okergeel)
      • heparine (groen)
      • EDTA (paars)
      • fluoride (grijs)

    Vulling buizen:

    • laat het bloed invloeien tot het vanzelf stopt tot aan het streepje op het etiket (alle afnamebuizen zijn vacuüm)
    • bij onvolledige vulling de stop even van de buis halen om het vacuüm te verwijderen (voorkomt lyse RBC)
    • een citraatbuis (lichtblauwe stop)  moet correct gevuld zijn!
    • meng alle buizen (met én zonder anticoagulans) dadelijk na de afname op, door de buis een aantal keren (8 à 10x) zachtjes om te keren; NOOIT schudden!

    Urine 24h collectie

    • De urine collectie begint ’s ochtends na het opstaan en het leegmaken van de blaas. De eerste urine van de ochtend wordt in het toilet geloosd. Het tijdstip van deze eerste ochtendurine wordt als starttijd op het aanvraagformulier genoteerd (bvb. 8u15). Vanaf hier begint de 24-uurs collectie.
    • Probeer elke druppel urine gedurende één dag en nacht op te vangen, niet alleen uw klein toilet maar ook de urine geproduceerd bij groot toilet. Giet alle urine in de meegeleverde container. Bewaar de container bij voorkeur op een koele plaats (vb. koelkast)
    • De urinecollectie eindigt de volgende morgen, met het opvangen van de eerste ochtendurine na opstaan. In tegenstelling tot de ochtendurine gisteren moet deze ochtendurine wel in de container bijgegoten worden. Noteer het tijdstip van urineren als stoptijd op het aanvraagformulier. 
    • Het is belangrijk dat u de correcte start- en stoptijd noteert. Deze hoeven niet noodzakelijk exact 24 uur uiteen te liggen, zolang u maar start na de eerste ochtendurine en stopt met de ochtendurine op de tweede dag.

    Algemeen:

    • Neem in de mate van het mogelijke microbiologische stalen af voor de start van antimicrobiële therapie.
    • Sluit recipiënten steeds goed af (schroefdop goed vastdraaien!) om lekkage bij transport te vermijden.
    • Verwijder naalden van spuiten, ontlucht en breng een beschermdop aan.
    • Stalen voor microbiologisch onderzoek moeten zo steriel mogelijk afgenomen worden. Minimaliseer contaminatie door commensale flora.
    • Voor weefsels en lichaamsvloeistoffen, verkies een biopsie of punctaat boven een wisser.
    • Stalen bestemd voor anaërobe cultuur worden afgenomen in een goed gesloten recipiënt dat zo weinig mogelijk zuurstof bevat (bv. een spuit).
    • Breng de stalen zo snel mogelijk naar het laboratorium: micro-organismen bij levende dingen. Ze vermenigvuldigen of sterven snel af. Als dit gebeurt tijdens afname, transport of bewaring, is de kweek niet langer representatief voor het ziekteproces van de patiënt.
    • Vermeld klinische informatie die nuttig is voor de interpretatie van de cultuur bij de aanvraag. Ook een nauwkeurige beschrijving van de oorsprong staal (niet wonde, etter,…) is essentieel.
    Afbeelding Eswab transportmedium en collection swab
    Eswab specimen collection

    Algemene afname instructies eswab:

    Tijdens de afname mag de zone tussen de gekleurde lijn en het nylon swab gedeelte niet aangeraakt worden met de handen

     

    Flocked swab met 1 ml vloeibaar transportmedium. Samenstelling transportmedium verschilt.

    • Roze dop : Amies transportmedium, laat de groei van aerobe en anaerobe kiemen toe.
    • Oranje dop: Amies transportmedium, laat de groei van aerobe en anaerobe kiemen toe, bevat flocked swab met gedeeltelijk dunne schacht voor staalafnames uit moeilijk toegankelijke locaties (bv. nasofarynx, urethra,…).
    • Rode dop: Universeel transportmedium (UTM), bevat antibiotica dus niet voor bacteriële kweek, geschikt voor virussen, Mycoplasma, Ureaplasma en Chlamydia.
    • Blauwe dop: Trypic Soy Broth (TSB) met 2.5% NaCl, laat de selectieve groei van staphylokokken toe, gebruikt voor MRSA screening.
    • Lichtblauwe dop: LimBroth, laat de selectieve groei van GBS toe.
    Afbeelding Cobas PCR medium

    Algemene afname instructies Cobas PCR medium

    Afname instructies per staaltype:

    Respiratoire stalen

    Bovenste luchtwegen
    Keel: 
    • Klinisch monster: E-Swab roze dop (zie afname-instructies eSwab)
      • Gebruik een tongspatel om de tong voorwaarts en naar beneden te drukken.
      • Wrijf met een steriele wisser met vrij krachtige (niet pijnlijke) beweging enkel over de geïnflammeerde zones t.h.v. de amandelen en de achterzijde van de keel.
      • Vermijd contact met tong en wangslijmvlies.
    • MRSA screening: E-swab blauwe dop (zie afname-instructies eSwab)
    Neus: 
    • S. aureus screening: E-swab roze dop (zie afname-instructies eSwab)
      • Breng de wisser 1 cm diep in het neusgat, maak een draaiende beweging in het “neuspeutergebied”.
      • Herhaal dit, met dezelfde wisser, voor het andere neusgat.
    • MRSA screening: E-swab blauwe dop (zie afname-instructies eSwab)
    Sinus: steriele spuit
    • Bij sinusitis is fijne naald aspiratie van de afgesloten sinus na decontaminatie van de neusholte wenselijk.
    Nasopharynx uitstrijk: E-Swab oranje dop voor bacteriële verwekkers of UTM wisser rode dop voor virale verwekkers (zie afname-instructies eSwab)
    • Verwijder secreties uit de neus.
    • Plaats het hoofd van de patiënt in hyperextensie.
    • Duw voorzichtig de wisser via het neusgat tot aan de nasofarynx.
    • Draai de wisser voorzichtig en laat hem een 30-tal seconden ter plaatse (of tot aan het ontstaan van een hoestbui).
    • Verwijder hem met een snelle beweging.
    • Herhaal de procedure in het andere neusgat.
    Sputum: steriel laboratorium recipiënt

    Ochtendsputum heeft de voorkeur. Sputum kan verkregen worden door ophoesten, al dan niet geïnduceerd. Er wordt geen speeksel gevraagd maar secreten uit de diepte. Geen stalen samenvoegen.

    • Leg de patiënt het verschil uit tussen sputum en speeksel.
    • Verwijder eventueel het vals gebit.
    • Laat de patiënt voor afname een mondspoeling met water uitvoeren.
    • Laat de patiënt verschillende keren diep ademhalen.
    • Hoest het staal direct op in het laboratorium recipiënt.
    Endotracheaal aspiraat: steriel laboratorium recipiënt

    Dit staaltype wordt verkregen door aspiratie via een tracheostomie of endotracheale tube.

    Broncho-alveolaire lavage (BAL): steriel laboratorium recipiënt

    Via een soepele bronchoscoop wordt met een fijne katheter een hoeveelheid fysiologische zoutoplossing tot in de longalveolen gebracht en terug opgezogen.
    Er bestaat weinig informatie aangaande de optimale lokalisatie om BAL vocht te bekomen. Een algemene richtlijn is om de lavage uit te voeren op de plaats waar de ziekte radiografisch het meest prominent aanwezig is. Bij diffuse pathologie, wordt meestal een lavage uitgevoerd van de rechter middenkwab of van de lingula omdat dit de hoogste opbrengst geeft bij een liggende patiënt. Er is geen optimale contacttijd gekend vooraleer de fysiologische zoutoplossing terug opgezogen wordt.
    Dit is de meest betrouwbare methode voor het identificeren van het etiologisch agens van een pneumonie.

    Punctaten, weefsels en wonden

    • Hemocultuur: zie procedure Hemocultuurafname in Procedureboek.

    • Punctievochten: Stuur steeds ALLE beschikbare vocht op
      • Cerebrospinaal vocht: steriel laboratorium recipiënt.
        Strikte asepsis is noodzakelijk om het risico van bijbesmetting van het staal met huidbacteriën te vermijden. Het specimen wordt opgevangen in een steriel laboratorium recipiënt, bij voorkeur een steriele conische buis.
      • Ascites en peritoniaaldialysevocht: steriel laboratorium recipiënt of spuit + koppel hemocultuurflessen.
        Vul koppel hemocultuurflessen bed-side met 10 mL vocht per fles. Vul eerst de aerobe en vervolgens de anaerobe fles. Steeds een kleine hoeveelheid (0.5 mL) in de spuit laten en aan het laboratorium bezorgen. Verwijder de lucht uit de spuit, verwijder de naald en sluit de spuit af met steriel dopje.
      • Synoviaalvocht: steriel laboratorium recipiënt of spuit + pediatrisch hemocultuur.
        Vul pediatrische hemocultuurfles bed-side met max. 10 mL vocht per fles. Steeds een hoeveelheid (1 mL) in de spuit laten en aan het laboratorium bezorgen. Verwijder de lucht uit de spuit, verwijder de naald en sluit de spuit af met steriel dopje.
      • Andere vochten. Verwijder de lucht uit de spuit, verwijder de naald en sluit de spuit af met steriel dopje.
    • Biopt: steriel laboratorium recipiënt.
      Een klein weefselstukje (< 1 cm3), bekomen door biopsie of tijdens operatie, dient vochtig verstuurd te worden om uitdroging te voorkomen. Hiervoor brengt men in een steriel recipiënt een kleine hoeveelheid (max. 1 mL) steriel fysiologisch water aan. Voor zeer kleine hoeveelheden weefsel gebruikt men liefst een steriel gaasje, dat vooraf met steriel fysiologisch water wordt doordrenkt, waarop men het weefselbrokje overbrengt.
    • Etter: zie ook procedure Het afnemen van een staal wondvocht voor cultuur in het procedureboek
    • Microbiologische staalafname bij vermoeden periprosthetische infectie (knie/heup): zie procedureboek.
    • Oor: E-Swab roze of oranje dop (zie afname-instructies eSwab)
      • Enkel aanbevolen bij otitis media met geperforeerd trommelvlies. Reinig externe gehoorgang voor staalafname. Vang etter op met wisser.
      • Otitis externa: Reinig de externe gehoorgang met fysiologisch water. Bemonster het letsel door er gezwind over te wrijven.
    • Conjunctiva
      • Bacteriële verwekkers: E-Swab roze dop of oranje dop (zie afname-instructies eSwab). Bemonster ook het niet geïnfecteerde oog ter controle.
      • De afname voor moleculaire diagnostiek (C. trachomatis/ N. gonorrhoeae PCR) vereist een apart Cobas PCR medium (gele stop) naast de afname wisser voor cultuur.
      • Herpes simplex: UTM wisser rode dop (zie afname-instructies eSwab)
    • Cornea
      • Contacteer microbioloog vóór staalafname voor bed-side inoculatie van corneaschraapsel.
      • Neem voordien een wisser van conjunctiva af.
      • Als de patiënt contactlenzen draagt, stuur ook de contactlens op naar het labo.
    • Vitreumvocht: Contacteer microbioloog vóór staalafname.

    Urines

    • Midstream urine: zie procedure Staalafname urine voor bacteriologisch onderzoek in procedureboek  of zie analysefiche Cultuur van urine.
    • Eerste straal urine: zie analysefiche C. trachomatis PCR of N. gonorrhoeae PCR.

    Gastro-intestinale stalen

    • Feces: niet-steriel potje met lepeltje en rode schroefdop of eigen recipiënt.
      Analyses worden bij voorkeur uitgevoerd op slappe stoelgang (staal neemt vorm van het recipiënt aan). Neem nooit een staal uit het water van het toilet en verhinder contaminatie met urine.
      • Neem een proper, maar niet noodzakelijk steriel, goed afsluitbaar recipiënt met een brede hals en plaats dit in het toilet.
      • Alternatief: gebruik een bedpan of een plastiek zak en breng 10 tot 20 g over in fecespotje. Indien aanwezig breng de etterige, bloederige of mucus fractie over in fecespotje.
      • Bij zuigelingen kan feces met het lepeltje, vlak na de ontlasting, uit de luier gelepeld worden. Niet krabben met het lepeltje op de luier.
    • Rectale wissers: E-Swab roze dop (zie afname-instructies eSwab).
      • Voor coprocultuur: dit staaltype is enkel acceptabel bij kinderen of personen die acuut ziek zijn met diarree en waarbij het onmogelijk is een regulier fecesstaal te bekomen. Afnametechniek: zie CPE of VRE. De wisser moet zichtbaar feces vertonen na afname.
      • Voor CPE/VRE: zie procedure CPE contactisolatie en VRE contactisolatie in procedureboek.
      • Voor Neisseria gonorrhoeae: breng de wisser net voorbij de anale sluitspier. Beweeg de wisser van links naar rechts en trek hem terug. Er mag GEEN fecaal materiaal zichtbaar zijn op de wisser.
        De afname voor moleculaire diagnostiek (C. trachomatis/ N. gonorrhoeae PCR) vereist een apart Cobas PCR medium (gele stop) naast de afname wisser voor cultuur.
    • Scotch methode om Enterobius vermicularis op te sporen: Doorzichtige plakband en microscopie draagglaasje.
      • Gebruik enkel doorzichtige plakband.
      • Ideaal afnametijdstip: ’s morgens voor het wassen en voor eerste ontlasting of enkele uren na het slapen gaan.
      • Druk de plakband met de kleefzijde verschillende keer tegen de perianale regio.
      • Kleef plakband op microscopie draagglaasje.

    Urogenitale stalen

    Bij de vrouw
    • Vagina: E-Swab roze dop (zie afname-instructies eSwab)
      • Breng de wisser ongeveer 5 cm in de vagina 
      • Draai de swab langzaam gedurende 15 tot 30 seconden tegen de zijkanten van de vagina. 
      • Trek de wisser voorzichtig terug.

    De afname voor moleculaire diagnostiek (C. trachomatis/ N. gonorrhoeae PCR) vereist een apart Cobas PCR medium (gele stop) naast de afname wisser voor cultuur.

    • Vaginaal/rectaal: LimBroth wisser voor GBS lichtblauwe stop (zie afname-instructies eSwab)
      • Voer eerst de vaginale afname uit zoals hierboven beschreven. 
      • Gebruik daarna dezelfde wisser voor een rectale afname.
    • Cervix: E-Swab roze dop (zie afname-instructies eSwab)
      • Breng speculum in positie. 
      • Verwijder mucus of vaginale secreties van cervicale os. 
      • Breng de wisser in het endocervix kanaal
      • Draai de swab gezwind gedurende 15 tot 30 seconden endocervicaal. 
      • Trek de wisser voorzichtig terug, probeer hierbij contaminatie door vaginale secreties te vermijden.

    De afname voor moleculaire diagnostiek (C. trachomatis/ N. gonorrhoeae PCR) vereist een apart Cobas PCR medium (gele stop) naast de afname wisser voor cultuur.

    • Herpesletsel: UTM wisser rode dop (zie afname-instructies eSwab)
      • Prik een gesloten blaasje aan en vang vocht op met wisser. 
      • Een minder goed alternatief is schraapsel van de bodem van een oud letsel.
    Bij de man
    • Prostaat secreties kunnen bekomen worden door rectale prostaatmassage en pre- en postmassage urinecollecte of door het ejaculaat in cultuur te brengen.
    • Sperma: steriel laboratorium recipiënt. Bijkomende instructies kunnen nodig zijn afhankelijk van indicatie kweek sperma.
      • Handen en de genitale streek (schaamstreek) goed wassen met water en zeep. 
      • De zeep afspoelen en alles goed afdrogen met een bij voorkeur verse handdoek. 
      • Het spermastaal wordt opgewekt door masturbatie en opgevangen in een steriel laboratorium recipiënt dat voldoende breed moet zijn om gemakkelijke opvang toe te laten.


    De afname voor moleculaire diagnostiek (C. trachomatis/ N. gonorrhoeae PCR) vereist een apart Cobas PCR medium (gele stop) naast de afname wisser voor cultuur.

    • Urethra: E-Swab oranje dop (zie afname-instructies eSwab).
      De afname gebeurt bij voorkeur 1 tot 3 uur na de laatste urinelozing.
      • Collecteer exsudaat vanuit de urethra op de wisser. Indien geen exsudaat aanwezig: voer intra-urethrale afname uit.
      • De afname gebeurt met behulp van een (vooraf bevochtigde) fijne wisser waarmee, met een licht draaiende beweging tot 2 cm intra-urethraal, een voorzichtige curettage uitgevoerd wordt.
    • Herpesletsel: zie bij de vrouw

    Huid en huidadnexen

    • Lieswisser: zie procedure CPE contactisolatie en MRSA contactisolatie in procedureboek.
    • Huidschilfers: tussen 2 draagglaasjes of steriel laboratorium recipiënt.
      • Voor dermatophyten: De rand van de laesie is het meest actief. 
        • Wrijf voorzichtig over de letsels met 70% alcohol om crème, lotions of poeders en bacteriële contaminatie aanwezig op de huid te verwijderen.
        • De schilfers afnemen van de actieve rand door te krabben met een stomp scalpel.
        • In een steriel laboratorium recipiënt of tussen 2 draagglaasjes (dichtgekleefd) naar het laboratorium sturen.
      • Voor scabies of schurft: zie procedure Scabies: contactisolatie in procedureboek
    • Nagel: steriel laboratorium recipiënt
      • Reinig de nagel met 70% alcohol of was met water en zeep indien sterk vervuild. 
      • De dermatofyt bevindt zich op de grens van de aangetaste versus de gezonde nagel. Meerdere stukjes nagel uit dit gebied en materiaal van onder de nagel opsturen naar het laboratorium in een steriel laboratorium recipiënt.
      • Specifieer op de aanvraag of het teen- of vingernagels betreft.
    • Haar: tussen 2 draagglaasjes of steriel laboratorium recipiënt
      • Kies haren die fluoresceren onder de Wood lamp. Indien geen fluorescentie zichtbaar is, kies afgebroken en geschubde haren. 
      • De dermatofyt bevindt zich meestal in de buurt van de haarwortel. Meerdere haren met behulp van een pincet uittrekken (geen haren afknippen). 
      • Voor haren die afgebroken zijn t.h.v. de scalp kan een steriel scalpel gebruikt worden. 
      • Opsturen naar het laboratorium in een steriel laboratorium recipiënt of tussen 2 draagglaasjes (dichtgekleefd).

    Vreemd materiaal

    •     Kathetertip: zie procedure Kathetertip in Procedureboek 
      • Voorzie alle afgenomen monsters van een label voor patiëntidentificatie (bij potjes met deksel: het label aanbrengen op het potje, niet het deksel!)
      • Indien meerdere afnames op verschillende tijdstippen gebeuren: datum en uur afname op stalen vermelden.
      • Plaats de afgenomen monsters samen met het aanvraagformulier (netjes opgeplooid) in een plastic zakje voor versturing naar het labo

    Hou de bewaar- en transporttijd naar het labo minimaal    

    Referenties

    1. A guide to specimen management in clincial microbiology. Third edition. Miller J.M. & Miller S.A. ASM press 2017.
    2. Collection, transport, and manipulation of clinical specimens and initial laboratory concerns. In Clinical microbiology procedures handbook. Fourth edition. Ed. Leber A. ASM press 2016.
    3. European manual of clinical microbiology. First Edition. Ed. Cornaglia G., Courcol R., Herrmann J.L., Kahlmeter G., Peigue-Lafeuille H. and Vila J. 2012
    4. Investigation of dermatological specimens for superficial mycoses. UK Standards for microbiology investigations. B39, issue no. 3.1, date 29.12.2016.
    5. Basic principles and technique of bronchoalveolar lavage. King T.E. Uptodate versie 10.0.
    6. Collection of diagnostic venous blood specimens. Clinical Laboratory Standards Institute GP41 – Seventh edition 2017.

    Het is essentieel dat ieder afgenomen monster duidelijk en eenduidig identificeerbaar is. Het laboratorium aanvaardt enkel correct geïdentificeerde monsters, d.w.z. minstens naam, voornaam en geboortedatum van de patiënt moeten vermeld zijn op de monsters (handgeschreven of met label). De geïdentificeerde monsters moeten dezelfde identificatie hebben als het correct geïdentificeerd aanvraagformulier.
    Niet geïdentificeerde monsters worden niet aanvaard. Identificatie klevers worden niet op deksel gekleefd maar op recipiënt zelf. Daarnaast wordt ook niets bevestigd aan de barcode of QR-Code van het recipiënt.

    Bepaalde analyten zijn zeer gevoelig wat betreft de condities van monsterbewaring en –transport na afname.  Een algemene regel is de tijd voor monsterbewaring en –transport naar het labo minimaal te houden.  
    Specifiek informatie aangaande de condities voor bewaring en transport van een monster in relatie tot een gevraagde analyse kan u terugvinden in de betreffende analysefiche.
    Voor analyses waarbij de bewaar- en transporttijden na afname kritisch (beperkte stabiliteit) zijn, wordt dit expliciet vermeld in de betreffende analysefiche.
    Voor de overige analyses gelden de hieronder beschreven algemene richtlijnen.  
    Algemene richtlijnen voor bewaring en maximum transport tijden naar labo (tenzij anders vermeld in de analysefiche):

    • Bloedbuizen: steeds op kamertemperatuur
      • sedimentatie: 4 uur (tenzij op 4°C: 24 uur)
      • celtellingen: 24 uur
      • hemostase: 4 uur
      • klinische chemie: 24 uur 
    • Urinemonsters: steeds op 4°C (koelkast)
      • maximale tijd: 24 uur
    • Microbiologische monsters:
      • Breng de microbiologische stalen steeds zo snel mogelijk (bij voorkeur binnen de twee uur) naar het laboratorium; vertragingen kunnen leiden tot het afsterven van fragielere pathogene bacteriën en/of overgroei door commensale of contaminerende bacteriën
      • indien dit niet mogelijk is, bewaar de stalen dan zoals beschreven in de specifieke analysefiches.

    Plaats de afgenomen monsters samen met het aanvraagformulier (netjes opgeplooid) in een plastic zakje voor versturing naar het labo.  
    Voorkom prikongevallen: verstuur géén spuiten met naalden op naar het labo!

    Omwille van het grote belang van de pre-analytische fase, voert het laboratorium systematisch een aantal controles uit op de ontvangen monsters en aanvragen. Wanneer deze controles tekortkomingen aan het licht brengen, wordt het analyseresultaat voorzien van een waarschuwende commentaar op het rapport of wordt een nieuw monster gevraagd. Contact kan worden opgenomen met de verantwoordelijke voor de monsterafname of de aanvragende arts.  
    Controles worden uitgevoerd op:

    • patiëntidentificatie op de afgenomen monsters en het begeleidende aanvraagformulier
    • verkeerde of ontbrekende monsters
    • onvoldoende staalvolume
    • onhygiënische monsters, verzendingen en verpakkingswijze
    • niet-conforme recipiënten
    • transporttijd
    • transportcondities
    • hemolyse, icterie en lipemie serumbuizen
    • vullingsgraad bloedbuizen

    Vermijd steeds direct contact met het bloed van de patiënt.
    Het gebruik van niet-steriele handschoenen is niet verplicht bij bloedafname met gesloten systeem tenzij

    • Het een niet-coöperatieve patiënt betreft (niet in staat tot zelf nadrukken prikplaats)
    • Diegene die de bloedafname verricht in opleiding is
    • Diegene die de bloedafname verricht een huidletsel heeft t.h.v. de handen.
    • Indien gebruik van handschoenen toch noodzakelijk, ga na dat je de juiste maat neemt.

    De buitenkant van het recipiënt dient schoon te zijn na afname.
    Voorkom prikongevallen!

    • Breng na een afname de huls na gebruik NOOIT opnieuw over de naald!
    • Verwijder naalden en ander prikmateriaal onmiddellijk in de daartoe bestemde naaldcontainers.
    Wat te doen bij syncope (flauwvallen) van een patiënt:

     

    Een syncope is een kort bewustzijnsverlies als gevolg van kortdurende hersenanemie door acute daling van de bloeddruk.
    Er kunnen talrijke en zeer banale uitlokkende factoren zijn, maar in geval van syncope van een patiënt bij de bloedname zijn de meest frequente factoren:

    • Benauwdheid door een te warm of te eng afnamelokaal
    • Zien van de naald (dreiging!) en voornamelijk zien van bloed
    • Honger (de meeste patiënten zijn nuchter)

    Soms is er vóór de syncope misselijkheid, zweten, duizeligheid, maar meestal treedt een syncope zo snel op dat het flauwvallen het eerste is wat de omgeving ziet. Bij een op deze manier flauwgevallen persoon valt het bleke gezicht op, en meestal een zwakke tot zeer zwakke trage pols. Het kan gebeuren dat er een korte spiertrekking optreedt.

    Zorg ervoor dat de persoon plat, of bij voorkeur in trendelenburghouding (benen wat omhoog, hoofd wat omlaag) blijft liggen tot hij zich beter voelt, en hijs hem daarna niet meteen in een stoel, dit vertraagt het herstel. Blijf erbij, stel gerust, bied eventueel een glaasje water aan (maar giet geen vloeistof in de mond van een bewusteloze – het zal in de longen lopen).

    Typerend voor elke syncope is het spontane herstel. Dit gebeurt voornamelijk omdat bij het flauwvallen de persoon in horizontale positie terecht komt. In deze positie wordt de nodige bloedtoevoer naar de hersenen hersteld en komt de persoon snel weer bij bewustzijn.
    De nog niet volledig herstelde fysiologische staat van het autonoom zenuwstelsel (dat het bewustzijnsverlies controleert) zorgt ervoor dat

    1. Het bewustzijnsverlies makkelijk opnieuw optreedt als de persoon na een syncope tracht recht te staan of te zitten (de bloedtoevoer naar het hoofd vermindert hierdoor opnieuw).
    2. De persoon tot enkele minuten na het bijkomen misselijk, bleek en zweterig is.

    Observeer de gelaatskleur, voel de pols, kijk of er spiertrekkingen of spontane urinelozing optreden en houd de ademhaling in de gaten. Als het bewustzijn niet snel terugkeert kan er iets anders aan de hand zijn – waarschuw dan snel een arts of bel de interne MUG.

    Bij patiënten met suikerziekte die nuchter zijn gebleven kan er hypoglycemie optreden, wat aanvankelijk een beeld geeft dat sterk op een syncope lijkt. In het algemeen zal van een dergelijk persoon uiteraard bekend zijn dat hij of zij suikerziekte heeft. In dat geval moet er suiker worden gegeven.

    Deel op

    Campus kennedylaan

    President Kennedylaan 4,
    8500 Kortrijk

    t. 056 63 63 63
    t. 0473 540 406 (alleen bij telefoonstoringen)

    Stadscampus reepkaai

    Reepkaai 4,
    8500 Kortrijk

    • Facebook
    • Twitter
    • LinkedIn
    • Instagram
    AnySurfer statuspagina toegankelijkheid E17 ziekenhuisnetwerk Lid van E17 ziekenhuisnetwerk

    Vzw az groeninge, Pres. Kennedylaan 4, 8500 Kortrijk
    KBO/btw 0472 222 625 - RPR Gent/afdeling Kortrijk

    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacy instellingen
    • Nederlands
    • Français
    • Plan je opname
    • Plan je consultatie
    • Plan je bezoek
    • Raadpleeg je dossier